De wens om steeds sneller nieuwe diensten te testen, de nood tot digitale transformatie en een gebrek aan programmeurs. Er lijkt een perfect storm te ontstaan voor no code: software ontwikkelen zonder dat er kennis van programmeren nodig is. Gartner voorspelt dan ook enorme groei en een partij als Netflix lijkt zijn aannamebeleid er al op aan te passen. Welke kansen biedt deze snelgroeiende markt?
Het originele artikel is geschreven door Niels Achtereekte.
Het is een zeer frequent terugkerend onderwerp de laatste jaren: het toenemende gebrek aan software engineers. De krapte op de markt heeft gezorgd voor een internationaal speelveld, waarin talentvolle developers een stevige positie hebben. En waarin bedrijven in alle uithoeken van de wereld naar geschikte kandidaten zoeken, teams op afstand inrichten en deals sluiten met nieuwe coding-opleidingen die als paddenstoelen uit de grond schieten. Het is mede door deze krapte dat de no code-beweging op steeds meer interesse kan rekenen. Kort gesteld wordt er bij no code voor gezorgd dat het niet meer nodig is om codes in te kloppen, maar gebruikers op visuele wijze een applicatie in elkaar kunnen zetten. Veelal met gebruik van drag-en-dropelementen, waarmee de lay-out van een toepassing als een blokkenbouwspel wordt ontwikkeld.
Tegelijkertijd worden er koppelingen gemaakt met databronnen – onder andere via API’s – zodat allerlei diensten en functionaliteiten aan elkaar zijn te knopen. Een manier van werken die ervoor zorgt dat softwareontwikkelingen toegankelijk worden voor een veel grotere groep. Chris Obdam, CEO en medeoprichter van Betty Blocks – dat in 2012 pivotte van een maatwerksoftwarebedrijf naar een no code-platform – spreekt van citizen developers. In vrijwel alle sectoren is veel software nodig om de concurrentie bij of voor te blijven, terwijl development langzaam gaat en goede developers schaars zijn, schetst Obdam het veld. “Ondertussen wil je wel vooruit. Dat kan door een ander type ontwikkelaar te introduceren, die na een korte training zelfstandig applicaties kan bouwen. Zodat de business bij kan dragen aan het oplossen van problemen.”
Los daarvan speelt bij het mkb ook nog het kostenaspect. Veelal is er geen geld voor complexe IT-projecten en willen ondernemers meer zelf doen, ziet Obdam. Bij grote concerns speelt dan weer dat werknemers uit onvrede over de beschikbare IT-toepassingen en -processen met eigen oplossingen als Excelsheets en Access-applicaties aan de slag gaan. De zogeheten schaduw-IT. “Als je geen grip meer hebt op wat er allemaal gedaan wordt, ontstaan er privacy- en veiligheidsproblemen.”
No code wordt veel toegepast voor onder andere portalen, ziet Obdam. “Digitale transformatie is vooral informatie naar het web brengen. Zowel intern in bedrijven als naar de buitenwereld.” En ook voor processystemen wordt het veel gebruikt. Denk aan tijdregistratie of het embedden van veiligheidsinstructies. “We werken bijvoorbeeld met spelers in de olie- en gasindustrie, waar hoge veiligheidsnormen heersen. Dat is niet supersexy, het lost wel acute problemen op.”
Uit onderzoek vorig jaar door Outsystems – de maker van een low code-platform dat eveneens softwareontwikkeling vereenvoudigt, maar nog wel om enige coding skills vraagt – blijkt dat bedrijven laagdrempelige ontwikkeling met name voor versnelling van digitale transformatie (69 procent), het wegwerken van de IT backlog (55 procent) en een verminderde afhankelijkheid van moeilijk te vinden vaardigheden (38 procent) willen inzetten.
Onder andere door de brede toepasbaarheid verwacht Forrester dat de markt voor laagdrempelige ontwikkelplatformen zal toenemen tot 21,2 miljard dollar in 2022, vergeleken met 3,8 miljard dollar in 2017, een gemiddelde jaarlijkse groei van 41 procent. Daarbij groeit de markt momenteel het hardst, menen de onderzoekers, met ruim vijftig procent. IDC voegt daaraan toe dat er afgelopen jaar naar schatting 810.000 no code-gebruikers waren. Wat volgens de marktvorser gelijkstaat aan 3,5 procent van de totale developerscommunity. Cijfers die volgens de onderzoekers de komende vijf jaar hard omhoog zullen schieten.
Het werpt de vraag op welke impact no code heeft op een organisatie. Volgens Obdam is het belangrijk om als IT-afdeling te erkennen dat je niet volledige controle op de organisatie kunt hebben. Beter is het tegen de organisatie te zeggen dat het goed is om zelf zaken te proberen, mits medewerkers zich aan de door IT opgestelde regels houden. Wat leidt tot een soort crowd sourcing van digitale probleemoplossingen. De gehele organisatie wordt immers in staat gesteld om bij te dragen aan het oplossen van problemen. Wat het proces kan versnellen. Obdam: “Nadat we bij een klant enkele succesvolle cases hadden gedaan, zag je de mindset veranderen. Er was al jaren behoefte aan slimmere oplossingen, maar men liet het erbij, want IT had toch nooit tijd voor ze. Toen de dynamiek veranderde, kwamen de ideeën op tafel. Voor meer focus op klantsucces in plaats van op een minder urgente zaak als de polisadministratie bijvoorbeeld.”
En ook binnen digitale marketing is no code in opkomst, geholpen door de aanhoudende trend van selfservice. Klanten willen in toenemende mate zelf informatie kunnen inwinnen en actie ondernemen, waardoor er steeds meer portals worden ontwikkeld – denk aan de toename van mijn-omgevingen. Maar ook bij leadgeneratie ziet Obdam een uplift in het gebruik. “Marketeers willen doorgaans graag nieuwe dingen proberen, snel campagnes opzetten of een app lanceren. Het liefst drie keer zo snel als de IT-afdeling.”
Klik hier om het volledige artikel te bekijken.