Heb je een printer aan je computer hangen, dan wil je daar vast graag mee kunnen afdrukken. Linux staat vanwege de wat mindere reputatie op dit vlak bekend als complex qua afdrukken. Of beter: moeilijker met ondersteunde printers. Toch kan je in de meeste gevallen prima printen met Linux Mint.
Auteur: Ronald Smit
Anno 2019 zijn de printerproblemen grotendeels verholpen. Ten eerste herkent het besturingssysteem veel printers ‘out of the box’. Daarnaast produceren fabrikanten ook bijna standaard een Linuxdriver. Dat laatste is vooral noodzakelijk voor multifunctionals. Dat zijn en blijven soms vervelende dingen. De printer daarvan krijg je meestal nog wel aan de praat, maar scannen en faxen vereist in sommige gevallen software van de printerfabrikant (maar lang niet altijd, zie laatste alinea van dit artikel). Gelukkig beschikken veel van deze apparaten over een webinterface, van waaruit je genoemde zaken ook kunt regelen. Installeer je alleen een –desnoods generieke, daarover straks meer– printerdriver en gebruik je de webinterface voor scannen, dan ben je hier ook onder de pannen. In dit artikel focussen we ons op het toevoegen van een printer op de manier zoals wij dat willen.
Veel moderne printers beschikken over een netwerkaansluiting (bedraad of wifi). Dat zijn feitelijk de meest eenvoudig aan de praat te krijgen printers. Meer problemen kan je verwachten bij budgetprinters. Zijn daar geen fabrieksdrivers voor Linux voor en dan heb je mogelijk een probleem. Al is ook hier de kans best behoorlijk dat Linux Mint je apparaat toch herkent. Kwestie van aansluiten en kijken wat er gebeurt dus. In het geval van een netwerkprinter ligt de zaak eenvoudiger. Ten eerste zijn dit geen ‘domme’ Windows GDI-printers die heel specifiek voor Windows zijn ontworpen. Daar heeft de fabrikant flink bezuinigd op computerhardware in de printer. Al het rekenwerk betreffende de paginaopbouw wordt door Windows afgehandeld. Het levert een ultra goedkope printer op met een minimale processor en al even minimale hoeveelheid RAM. Niet de meest fijne printers.
Meer geavanceerde exemplaren, en dat zijn zonder uitzondering die met een netwerkaansluiting, beschikken over betere computerhardware en ingebouwde software die de afdruktaken verwerkt. Daarnaast ondersteunen ze veelal diverse emulatiemodes. Heb je een ‘antieke’ printer waar geen driver meer voor beschikbaar is? Dat is geen enkel probleem, want dan kies je voor een generieke driver. Zo ondersteunen de meeste printers één van de PCL-versies. PCL is een printertaaltje dat ooit is bedacht door HP, maar universeel wordt ingezet in printers van allerlei pluimage. Ook is er Postscript, dat je nog wel eens op laserprinters aantreft. Dit levert heel precieze afdrukken op die op elke printer exact hetzelfde eruit zien. Nadeel is dat het verwerken van afdruktaken langer duurt en dat er flink wat RAM (in de printer) voor nodig is. Desondanks: ook een Postscript-printer werkt prima onder Mint.
De kans is, zoals gezegd, vrij groot dat Mint je (netwerk)printer automatisch detecteert en de benodigde drivers installeert. Punt is wel dat het soms nét niet de drivers zijn die je wilt. Heb je bijvoorbeeld een laserprinter staan, die zowel PCL als Postscript ondersteunt, dan zal je zien dat de tragere Postscript-driver wordt gekozen. Het is dan ook beter om handmatig een driver toe te voegen en die helemaal naar je eigen wensen in te stellen. Klik daarvoor op de startknop linksonder in beeld en daarna in het startmenu onder ‘Beheer’ op ‘Afdrukbeheer’.
Klik in het geopende venstertje op de knop ‘Toevoegen’. Je kunt het IP-adres van de –in dit geval– netwerkprinter handmatig invullen. Of kies je printer in het lijstje onder ‘Netwerkprinter’. Wij gaan hier voor de gevonden printer die we willen toevoegen: de Brother HL-5250DN. Er zijn meer netwerkprinters in ons netwerk, maar het gaat om deze. Klik na selectie op ‘Vooruit’ en wacht even tot de juiste drivers zijn gevonden en binnengehaald. Je kunt nu eventuele, extra geïnstalleerde opties op je printer melden. Denk daarbij aan zaken, zoals extra papierbakken. Klik weer op ‘Vooruit’, pas eventueel de printernaam aan en klik op ‘Apply’. Druk een testpagina af door middel van de daarvoor bestemde knop. Komt deze goed uit de printer, dan is de missie tot zover geslaagd.
Nu zien we in ons geval direct een probleem: de BR-Script 3 (ofwel Postscript-driver van Brother) is geïnstalleerd. Heel mooi voor grafische fanatiekelingen die zeer precieze afdrukken wensen, maar te traag voor de gewone kantoor- en/of thuisgebruiker. Omdat we uit de handleiding van onze printer hebben geleerd dat deze eveneens het veel snellere PCL 6 als printertaal ondersteunt, willen we dat instellen. Klik daarvoor achter het veld ‘Merk en model’ op de knop ‘Veranderen’. Activeer de optie ‘Selecteer een printer uit de database’. Klik in het rijtje dat je nu ziet helemaal bovenaan op ‘Generic’ en dan op ‘Vooruit’. Kies de hoogste PCL-versie die jouw printer volgens de handleiding ondersteunt en klik na eventuele selectie van het aanbevolen stuurprogramma in de kolom ernaast op ‘Vooruit’.
Loop alle beschikbare printeropties even door. Check met name de afdrukresolutie. Kies de voor jouw printer meest praktische resolutie. Een printer die geoptimaliseerd is voor 600 dpi werkt het snelst en het best op die resolutie. Sommige printers ondersteunen ook hogere resoluties, maar als in de handleiding vermeld wordt dat het afdrukken dan langer duurt, kies dan toch voor die 600 dpi. Bovendien scheelt dat toner. Heb je alles naar wens ingesteld, dan klik je op ‘Apply’ en ‘OK’. Druk wederom een testpagina af. Blijkt dat troep geprint wordt, stop dan de afdruktaak op je printer en kies een andere, lagere PCL-versie. Eén van de PCL-varianten moet –mits je printer deze taal ondersteunt natuurlijk– probleemloos werken.
Dat een multifunctional gebruiken onder Linux lang niet altijd complex hoeft te zijn, bewijst onze OfficeJet 6700 van HP. Deze blijkt simpelweg op dezelfde manier toegevoegd te kunnen worden via ‘Afdrukbeheer’. De printer wordt automatisch herkend als multifunctional en na installatie van de benodigde drivers werkt niet alleen de printer, maar ook de scanner (en waarschijnlijk ook de fax, maar dat hebben we voor dit artikel verder niet getest).
Wordt jouw multifunctional ook gewoon herkend en geïnstalleerd, dan kun je de scanfunctie snel testen. Klik daarvoor op de startknop en dan onder ‘Grafisch’ op ‘Scannen’. Klik op de knop ‘Scannen’ en –als je iets op de glasplaat van je scanner of in de ADF hebt gestopt– verschijnt dit al snel in het programma. Via de schaarknop is een afbeelding eventueel nog netjes te selecteren, waarna de scan bijvoorbeeld als PDF opgeslagen kan worden.
Het is ook mogelijk om vanuit GIMP –de standaard met Linux Mint mee geïnstalleerde fotobewerker– te scannen. Daarvoor moet nog wel een plug-in toegevoegd worden aan het programma. Dat doe je het snelste via de Terminal. Open deze en tik het commando sudo apt install xsane gevolgd door een druk op ‘Enter’. Voer je Mint wachtwoord in en druk op ‘Enter’. Tik dan J ter bevestiging (zodra hierom gevraagd wordt) en druk weer op ‘Enter’. De plug-in installeert nu, waarna je terminal kunt sluiten. Start Gimp, klik in het menu Bestand onder Aanmaken en XSane (de net toegevoegde scan-plugin) op ‘Device dialog’. Vervolgens verschijnt een wat onhandig in venstertjes opgedeelde tool waarmee je rechtstreeks, met een zee aan opties, kunt scannen naar Gimp.